Het was 31 oktober 2074. Eva had met haar vriendengroep afgesproken om naar het Kapellerbos te gaan om daar te overnachten. Nadat ze dagenlang had geslijmd bij haar ouders, mocht ze eindelijk gaan. Om het Kapellerbos stond nu een groot hek waar je niet overheen kan komen. Maar Jan had toch een manier gevonden om erin te komen; bij het hek was een gat dat normaal altijd dichtgemaakt was en dit was nu open. De kapel die er staat, wordt al iets van 30 jaar niet meer gebruikt en is helemaal vervallen. Daarom vonden ze het een leuk idee om daar te overnachten met Halloween. Het plan kwam trouwens van Victoria; Eva’s beste vriendin die ook meeging.
Eva propte nog snel een hoop spullen in haar rugzak en vertrok naar de plaats waar ze hadden afgesproken. Toen ze daar aankwam, stonden er vier van de zes mensen. Zij was de vijfde, alleen David miste nog. Toen hij uiteindelijk ook klaar was, volgden ze Jan naar de doorgang. Sam (ze heette eigenlijk Samirah maar iedereen noemde haar gewoon Sam) merkte op dat het makkelijk zou zijn voor iemand om de doorgang te sluiten en dat ze er dan niet meer uit zouden kunnen komen. Jan verzekerde haar dat dat niet zou gebeuren. Ze kropen allemaal door het gat, waarbij Eva haar hoofd nogal vaak stootte. Uiteindelijk stonden ze toch allemaal aan de andere kant van het hek.
“Misschien moeten we even een verkenningsrondje maken om het terrein te verkennen,” zei Sam. Zij was een soort van de moeder van de groep en als zij sprak luisterde iedereen. Iedereen ging akkoord en ze gingen lopen. Maar wat ze niet wisten, was dat een gehandschoende hand vanaf buiten de doorgang dichtmaakte…
Toen ze terugkwamen bij de uitgang, viel het David als eerste op. Hij maakte snel de anderen erop attent en toen raakte iedereen in paniek. Ze begonnen rond te rennen als een paar op hol geslagen pubers (dat waren ze ook, maar toch). Zelfs Sams geruststellende woorden hielpen niet meer en iedereen rende een andere kant uit. Sam besloot dat zij ze moest gaan zoeken en liep ook het bos in.
Na een hoop zoeken zag ze iemand; het was David, dood! Zijn buik was opengesneden met een scherp voorwerp, zijn darmen waren uit zijn lijf getrokken en om zijn nek gewikkeld. Sam rende naar hem toe, maar het was al te laat. Ze tilde hem op en nam hem mee naar de vervallen kapel en merkte tot haar schrik dat deze open was! “Maakt niet uit,” zei ze tegen zichzelf, “zo kan ik hem tenminste ergens neerleggen.” Ze legde hem neer op een van de kerkbanken en begon de anderen te zoeken. Ze durfde eigenlijk het bos niet meer in te gaan nu ze wist dat er een moordenaar was, maar ze besefte ook dat haar vrienden in gevaar waren.
Toen zij ze allemaal gevonden had, vertelde ze hen het nieuws. Eerst geloofden ze haar niet, maar Davids levenloze lichaam zei genoeg; dit is menens. Ze beseften dat er of een moordenaar ergens was verstopt of dat het één van hen was. Cole kwam met het plan om het terrein uit te kammen naar een mogelijke moordenaar. Eerst was Victoria het daar niet mee eens, maar ze besefte al snel dat dat het beste idee was.
Ongeveer anderhalf uur later kwamen ze weer samen. Niemand had iemand gevonden, wat betekende…”Iemand van ons is de moordenaar!” riep Sam. “We kunnen niemand vertrouwen.” Iedereen keek naar elkaar in de hoop een hint op te vangen in iemands gezicht. Ze besloten om te proberen niet in slaap te vallen, want als je dat wel deed, was je een makkelijke prooi. Ze besloten ook, dat als je iets moest doen buiten de kapel, je dan met een buddy ging.
Een half uur later moest Jan plassen en Victoria bood zich aan om zijn buddy te zijn. Een kwartier later kwam Victoria terug, alleen… Ze zag eruit alsof ze had gerend. Ze rende naar binnen en viel gelijk Cole in de armen en begon te huilen, zoals ze nog nooit had gedaan. Toen ze uitgehuild was, begon ze te vertellen: “Jan was gaan plassen en ik hoorde een geluid en liep even weg. Toen ik terugkwam, hing Jan aan een boom. Er was een gat gemaakt in zijn hoofd en daar was een tak doorheen gestoken, waar hij gewoon aan bungelde!” In de tijd dat Jan en Victoria wegwaren, lette echter niemand op elkaar.
Sam besloot dat er iets moest gebeuren en als oudste van de groep moest ze echt ingrijpen. Ze besloot dat ze naar het lichaam van Jan moest en daar zou wachten, totdat de moordenaar naar haar toe zou komen. Dan zou ze terugrennen naar de groep om het te vertellen. Zijzelf wist ook wel dat er een grote kans was dat het mis zou gaan, maar ze was radeloos en dit was het enige plan dat ze kon bedenken. Ze vertelde de groep over haar plan. Eva bood zich aan om mee te gaan, maar Sam was het daar niet mee eens. Sam zei: “De moordenaar slaat misschien niet toe als we met zijn tweeën zijn. Deze had Victoria ook al weggelokt voordat diegene Jan vermoorde!” Iedereen snapte dat ze zo de grootste kans hadden, maar dat betekende niet dat ze het leuk vonden. Zonder Sam zou het een stuk moeilijker zijn om beslissingen te nemen, aangezien iedereen altijd naar Sam keek als er iets moest gebeuren.
Toen Sam weg was, brak de hel los in de kapel. Victoria begon te huilen, terwijl Cole haar troostte. Eva liep rusteloos buiten rond, hopend op Sams terugkeer. Toen Eva weer naar binnen wilde gaan, hoorde ze een geluid en rende ze het bos in.
Tien minuten later werd er op de deur van de kapel geklopt; het was Eva. Sam hing in haar armen en zag er verschrikkelijk uit. Ze had een diepe snee in haar nek en ze wisten allemaal dat ze niet lang meer te leven had. Eva zelf had een blauw oog. Ze legden haar op een bank en gingen om haar heen staan. Op dat moment gingen haar ogen open en toen ze Cole zag, raakte ze in paniek. Je kon het zien in haar ogen. Ze begon te brabbelen en Eva meende iets te horen van: “Ren!….Vlucht!….Zij is het!” Na deze woorden gesproken te hebben, zakte ze neer op de bank en zagen ze het leven uit haar lopen.
Iedereen was overdonderd, Sam had er altijd zo onverwoestbaar uitgezien en nu… Ze beseften ook dat iemand dit nieuws aan Piper moest vertellen. Ze waren nu een jaar aan het daten en zo zou het voor altijd blijven…