De gruwelijke kelder

Door

Nick van Hooff
Het was winter en het werd al schemerig. Ik kwam thuis aan en zei mijn vader en moeder gedag en ging naar mijn kamer. Ik ging lezen en ik las over een kelder waar geluid uit kwam.
Uit: 2023

Ik stapte op de fiets onderweg naar huis. Het was een lange en vooral saaie dag op school. De bladeren suisden voorbij, het was een winderige en koude dag. Het was winter en het werd al schemerig. Ik kwam thuis aan en zei mijn vader en moeder gedag en ging naar mijn kamer. Ik ging lezen en ik las over een kelder waar geluid uit kwam. Ik kreeg het meteen benauwd. En op dat moment hoorde ik gekraak. Het kwam van de kelder. “Aaaaaaiiiii”, schreeuwde ik. Het zal toch niet zo zijn als in mijn boek? Ik liep naar de kelder. Ik moest weten wat ik hoorde! Mijn moeder hield me tegen; alsof er iets was. Ik vond het meteen al gek. Mijn moeder zei dat ik maar moest gaan slapen. Ik luisterde maar en ging slapen.

De volgende ochtend werd ik wakker, ik kleedde me aan, zei mijn vader en moeder gedag en stapte op de fiets. Ik dacht nog altijd aan gisteravond. Ik moest en zou ontdekken wat er in de kelder was. Ik kwam aan op school en ik zei tegen mijn vrienden dat ik gisteravond wat in de kelder hoorde. Ze begonnen te lachen: “HAHAHA, je gelooft toch niet in spoken.” “Kom op, spoken zijn voor baby´s”, zei Thijs. “Geloof me nou, het is echt”, zei ik. David hoorde het nu ook. “Wacht”, zei David angstig, “zijn er spoken in Lucas zijn huis?” “Kom op, David, dat geloof je toch niet?”, zei Thijs. “Nee, oké, maar stel het is echt zo”, zei David. “Jij gelooft het dus wel. Ik wist niet dat ik vrienden was met een stelletje baby´s”, zei Thijs.

Op dat moment riep de juf door de klas: “We gaan rekenen.” “Bleegghh”, zei ik in mijn hoofd,” daar heb ik nu echt geen zin in.” Ik staarde de hele rekenles naar de klok. De rekenles duurde eigenlijk maar een uurtje, maar voor mijn gevoel duurde het een hele week. Eindelijk, de bel ging. Pauze, daar was ik nu echt aan toe. Ik zat de hele tijd in mijn hoofd met wat dat gekke geluid in de kelder kon zijn. Ik vond het eng, maar ik was ook een beetje gefrustreerd. “Wat is het nou?”, dacht ik. Op dat moment kwam David naar me toegelopen. “Heb je al een beetje een idee wat het kan zijn?”, zei David. “Nee, nog steeds niet. Het is echt om gek van te worden”, zei ik. “Zullen we anders afspreken?”, zei ik. “Ja, goed idee”, zei David. “Misschien kunnen we dan stiekem in de kelder gaan en zien wat er aan de hand is”, zei ik. “Ja, doen we”, zei David.

De bel ging weer. We mochten naar huis. Ik belde mijn moeder op en vroeg of David kon komen spelen. Ik zei natuurlijk niks over dat we stiekem de kelder in wilden gaan, want ik wist natuurlijk dat ze dat niet goed zou vinden. We stapten op de fiets. We lieten het niet merken, maar stiekem vonden we het allebei een beetje spannend. We kwamen aan bij mijn huis. “Hallo David”, zei mijn moeder. Mijn vader was op zijn werk en mijn moeder ging ook zo weg. Ze was er nu nog wel, dus we moesten nog even wachten om de kelder in te gaan. Straks waren we dus wel alleen thuis. Dat was aan de ene kant spannend, maar aan de andere kant fijn, want dan kon mijn moeder niet zien dat we de kelder in gingen. Ik hoorde weer gerommel vanuit de kelder, David en ik keken elkaar aan. Ik vroeg het nog een keer aan mijn moeder waardoor het geluid kwam. Ze stotterde en zei dat het de wasmachine was, en dat ik me geen zorgen moest maken. Ik geloofde dat niet.

Het was tijd, mama ging werken en wij konden naar de kelder. We keken elkaar aan en knikten. We gaan naar de kelder. We liepen naar de gang, trokken het vloerkleed eraf en openden de deur. De deur piepte en kraakte. Ik zag aan David zijn gezicht dat hij het spannend vond. “Ga jij maar eerst”, zei David. “Oké”, zei ik. Ik liep naar beneden. Ik hoorde nog niks. Toen zei ik tegen David: “Ik zie niks, volgens mij was het allemaal in mijn hoofd.” “Pfjiewww”, zei David. En op dat moment hoorde ik gelach vanuit de kelder. Ik schrok me dood en rende de kelder uit. David rende achter me aan. “Ik ga nooit meer die kelder in”, zei ik. “Maar we moeten toch weten wat er in die kelder zit?”, zei David. “Oké, dat is waar”, zei ik. We liepen terug naar de kelder. “Nu is het jouw beurt om de kelder in te gaan”, zei ik. “Oké, dat is waar. Maar voordat ik erin ga, wil ik wel iets van een wapen hebben of zo”, zei David. “Oké, dat snap ik” zei ik. Ik pakte een stok en gaf hem aan David. “Doe voorzichtig”, zei ik. Hij liep de trap af en zag een lichtknopje. “Lucas kijk, een lichtknopje”, zei David. “Druk erop”, zei ik. “Oké”, zei David en hij drukte op het knopje. Het licht ging aan.

“Aaaaaiiiiii”, schreeuwde David en probeerde de kelder uit te rennen en het monster van zich af te slaan, maar hij werd teruggetrokken.
“Neeee, kom terug”, schreeuwt Lucas en het wordt stil. David is de kelder ingetrokken en Lucas durft hem niet te redden, omdat hij bang is dat er hetzelfde gebeurt met hem. Op dat moment komt zijn vader thuis, maar hij weet niet zeker of hij het moet vertellen. Hij doet het toch en vertelt alles. Zijn vader is geschrokken en zegt tegen hem dat ze de kelder wel in moeten. Daar gaan ze dan met een zaklamp in hun hand! Het is er stil en donker. Lucas is bang en papa volgens hem ook. Dan ziet Lucas een scheur in het behang. Lucas loopt er naartoe en haalt het gescheurde behang eraf. “Een deur”, zegt Lucas tegen papa. “Wacht, ik kom naar je toe”, fluistert papa. “Denk je dat David daarin zit”, fluistert Lucas. “Dat moet haast wel”, fluistert papa terug. “Zal ik de deur openmaken?”, zegt Lucas. “Doe maar”, zegt papa en Lucas opent de deur. En toen snapte ik wel waarom mama dit al die tijd verborgen hield.